Slokdarmtumoren die geen kanker zijn meer spijsvertering  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Niet-kankerachtige (goedaardige) tumoren van de slokdarm (de buis die de keel met de maag verbindt) zijn zeldzaam. Sommige tumoren kunnen slikproblemen veroorzaken en in zeldzame gevallen zweren, bloedingen of beide. Ze zijn meestal eerder hinderlijk dan schadelijk.

De meest voorkomende soort niet-kankerachtige tumor is een leiomyoom, een tumor van de gladde spier. Het komt het vaakst voor bij mensen tussen de 30 en 60 jaar.

Andere soorten niet-kankergezwellen, waaronder gezwellen die bestaan uit bindweefsel (fibrovasculaire poliepen) en zenuwweefsel (schwannomen), zijn zeldzaam.

Diagnose   

Om de diagnose van deze tumoren te stellen, doen artsen een endoscopie of een bariumslik en kunnen ze ook endoscopische ultrasonografie doen.

Bij een endoscopie kijken artsen met een flexibele buis in de slokdarm. Bij een bariumslik nemen artsen meestal röntgenfoto's terwijl de persoon bariumvloeistof inslikt (die zichtbaar is op röntgenfoto's).

Als de tumoren eenmaal zichtbaar zijn, nemen artsen weefselmonsters door een endoscopie van de slokdarm uit te voeren.

Bij sommige mensen kunnen artsen een CT-scan (computertomografie) maken.

Behandeling   

  • chirurgie

Meestal wordt behandeling pas aanbevolen als iemand klachten krijgt of als de tumor groter begint te worden.

De meeste leiomyomen zijn klein en hoeven niet behandeld te worden. Een klein aantal leiomyomen groeit echter groot genoeg om een gedeeltelijke obstructie van de slokdarm te veroorzaken, wat kan leiden tot slikproblemen (dysfagie) en pijn of ongemak. Pijnstillers kunnen tijdelijk verlichting geven, maar voor blijvende verlichting is operatieve verwijdering nodig.

Omdat andere zeldzame niet-kankerachtige tumoren kankerachtig (kwaadaardig) kunnen worden, verwijderen artsen deze meestal.


Bronnen:

Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina