Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
Trichinella larven leven in het spierweefsel van dieren, meestal varkens, wilde zwijnen, vossen, beren, walrussen, en vele andere carnivoren. Soms bevat het spierweefsel van paarden die met vleessupplementen zijn gevoederd deze larven. Mensen krijgen trichinose als ze ongekookt, ondergekookt of onvoldoende verwerkt vlees eten van een dier dat drager is van de parasiet. Bij de meeste mensen is besmetting het gevolg van het eten van varkensvlees, vooral in gebieden waar varkens ongekookte vleesresten en afval te eten krijgen, of van het eten van vlees van wilde zwijnen, beren of walrussen. Wereldwijd komen jaarlijks naar schatting 10.000 gevallen van trichinose voor. In de Verenigde Staten worden jaarlijks minder dan 20 gevallen gemeld. Wanneer een persoon vlees eet dat levende Trichinella-cysten bevat, wordt de cystewand verteerd, waarbij larven vrijkomen die snel volwassen worden en in de darm paren. Nadat de mannelijke wormen hebben gepaard, sterven ze en spelen ze geen rol meer bij de infectie. De vrouwtjes graven zich in de darmwand in en beginnen na enkele dagen larven te produceren. De productie van larven gaat ongeveer 4 tot 6 weken door. Dan sterft de vrouwelijke worm of wordt uitgescheiden uit het lichaam. De larven worden door het lichaam vervoerd via de lymfevaten en de bloedbaan. De larven dringen de spieren binnen en veroorzaken een ontsteking. Na 1 tot 2 maanden vormen ze cysten die jaren in het lichaam kunnen blijven leven. Uiteindelijk worden dode larven geabsorbeerd of worden ze hard (verkalkt). Bepaalde spieren, zoals die in de tong, rond de ogen en tussen de ribben, zijn het vaakst geïnfecteerd. Larven vormen zelden cysten in de hartspier, maar bij ongeveer een kwart van de mensen met trichinose zijn op een elektrocardiogram (ECG) tekenen van ontsteking in het hart te zien. Symptomen Symptomen van trichinose treden op in twee stadia.
Als er veel larven aanwezig zijn, kunnen het hart, de hersenen en de longen ontstoken raken. Hartfalen, abnormale hartritmes, epileptische aanvallen en ernstige ademhalingsproblemen kunnen het gevolg zijn. De dood kan optreden, maar is zeldzaam. Zonder behandeling verdwijnen de meeste trichinose-symptomen tegen de derde maand na besmetting, hoewel vage spierpijn en vermoeidheid langer kunnen aanhouden. Diagnose
Trichinose kan niet worden vastgesteld door microscopisch onderzoek van de ontlasting. Bloedonderzoek naar antilichamen tegen Trichinella spiralis is redelijk betrouwbaar, maar is pas 3 tot 5 weken na het begin van de symptomen positief. Als de resultaten negatief zijn, baseert een arts een eerste diagnose van trichinose meestal op de symptomen en de aanwezigheid van verhoogde niveaus van eosinofielen (een soort witte bloedcellen) in een bloedmonster. De antilichaamstest wordt gedurende enkele weken met tussenpozen van een week herhaald om de diagnose te bevestigen. Een biopsie van spierweefsel (waarbij een stukje weefsel wordt weggenomen en onder een microscoop wordt onderzocht), die na de tweede week van besmetting wordt verricht, kan larven of cysten aan het licht brengen, maar is zelden noodzakelijk. Preventie Roken, zouten of koken in de magnetron doodt de larven niet op betrouwbare wijze. Vleesmolens en andere voorwerpen die voor de bereiding van rauw vlees worden gebruikt, moeten grondig worden gereinigd. Ook het wassen van de handen met water en zeep is belangrijk. Varkens mogen ook geen ongekookt vlees te eten krijgen. Behandeling
Albendazol of mebendazol, dat via de mond wordt ingenomen, verwijdert de volwassen wormen uit de darm, maar heeft weinig effect op de cysten in de spieren. Analgetica (zoals niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen, of NSAID's) helpen de spierpijn te verlichten. Corticosteroïden (zoals prednison) kunnen worden voorgeschreven om de ontsteking bij ernstige infectie te verminderen. De meeste mensen met trichinose herstellen volledig. Bronnen:
|