Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht. De wet erkent dat volwassenen – in de meeste staten personen van 18 jaar en ouder – het recht hebben om hun eigen zaken te regelen en persoonlijke aangelegenheden te behartigen, waaronder het recht om beslissingen te nemen over gezondheidszorg. Emancipeerde minderjarigen zijn personen die nog niet de volwassen leeftijd hebben bereikt (de meerderjarigheidsleeftijd, meestal 18 jaar) maar die wel als wettelijk bekwaam worden beschouwd. De definitie van deze groep verschilt per staat, maar omvat over het algemeen minderjarigen die getrouwd zijn, financieel onafhankelijk zijn, in het leger dienen of een gerechtelijk vonnis van emancipatie hebben verkregen. Bovendien is in sommige staten de leeftijd voor medische toestemming lager dan de meerderjarigheidsleeftijd (in Alabama is de meerderjarigheidsleeftijd bijvoorbeeld 19 jaar, maar de leeftijd voor medische toestemming 14 jaar). (Zie ook Overzicht van juridische en ethische kwesties in de gezondheidszorg.) Wettelijke onbekwaamheid (of incompetentie)
Zelfs als zorgverleners denken dat iemand niet in staat is om een beslissing te nemen, kunnen zij de uitgesproken wensen van die persoon niet negeren, tenzij een rechtbank die persoon wettelijk onbekwaam verklaart. Een arts kan echter een uitspraak van de rechtbank vragen over de wettelijke onbekwaamheid van een persoon, en een arts kan worden gevraagd om te getuigen of documentatie aan de rechtbank te verstrekken. Tegenwoordig geven staatswetten de voorkeur aan de term ‘wilsonbekwaamheid’ boven ‘incompetentie’ en definiëren ze de term als taakspecifiek, dat wil zeggen dat elke taak verschillende vaardigheden vereist om te kunnen worden uitgevoerd. Een persoon kan bijvoorbeeld wettelijk wilsonbekwaam worden verklaard met betrekking tot financiële zaken, maar toch wettelijk bekwaam blijven om medische beslissingen te nemen of beslissingen over waar hij of zij wil wonen. Een uitspraak van wettelijke wilsonbekwaamheid door een rechtbank ontneemt een persoon geheel of gedeeltelijk het recht om beslissingen te nemen. Wettelijke onbekwaamheid leidt normaal gesproken tot de aanstelling van een voogd of curator die sommige of alle beslissingen voor de persoon neemt. Steeds vaker omvat de minst beperkende (meest zelfstandige) alternatieve vereiste voor wettelijke bekwaamheid het overwegen van technologische ondersteuning of ondersteunde besluitvorming. Technologie kan mensen helpen een zekere mate van autonomie te behouden (bijvoorbeeld door het dragen van persoonlijke noodoproepsystemen, medische monitors die aangeven wanneer er actie moet worden ondernomen, of geautomatiseerde medicatieherinneringen). Bovendien erkennen ten minste 20 staten formele overeenkomsten voor ondersteunde besluitvorming (SDM), een alternatief voor wettelijke voogdij of curatele, waardoor mensen met een handicap hun rechten en hun besluitvormingsvermogen kunnen behouden met ondersteuning van vertrouwde adviseurs, zoals vrienden, familie of professionals. SDM-overeenkomsten moeten de elementen van een ondersteunende relatie definiëren en duidelijk erkennen dat de persoon die wordt ondersteund de beslisser blijft. (Zie Center for Public Representation: Supported Decision-Making en National Resource Center for Supported Decision-Making.) Klinische onbekwaamheid
Net als wettelijke bekwaamheid is klinische bekwaamheid specifiek voor een bepaalde beslissing over gezondheidszorg en beperkt tot die beslissing. Een persoon kan klinisch bekwaam zijn om een basisbeslissing over gezondheidszorg te nemen (bijvoorbeeld het ontvangen van intraveneuze vloeistoffen), maar mogelijk niet in staat zijn om te beslissen of hij of zij wil deelnemen aan een klinische proef. Belangrijk is dat een persoon met een verminderde bekwaamheid nog steeds voldoende bekwaam kan zijn om een plaatsvervangende beslisser aan te wijzen. Bovendien is klinische onbekwaamheid niet noodzakelijkerwijs permanent. Mensen die onder invloed zijn, ijlen, in coma liggen, ernstig depressief zijn, geagiteerd zijn of anderszins beperkt zijn, hebben waarschijnlijk niet de bekwaamheid om beslissingen over gezondheidszorg te nemen, maar kunnen die bekwaamheid later weer terugkrijgen. Het vermogen van een persoon om een beslissing uit te voeren is ook belangrijk voor artsen om te beoordelen. Iemand met een gebroken been kan bijvoorbeeld wel beslissingen nemen (bijvoorbeeld om het ziekenhuis te verlaten en thuis te blijven), maar niet in staat zijn om deze uit te voeren. Het bieden van de nodige ondersteuning om een beslissing uit te voeren wordt dan een belangrijk doel van de zorg. Bij mensen met dementie kan een evaluatie van hun cognitieve vermogens, geheugen en beoordelingsvermogen nodig zijn voordat hun artsen met de medische zorg kunnen beginnen. Mensen met milde dementie kunnen helder genoeg denken om de gesprekken met hun artsen te begrijpen en bepaalde medische beslissingen te nemen. Een arts kan niet tegen de wil van een persoon ingaan, tenzij een rechtbank de persoon wettelijk onbekwaam verklaart of de wensen van de persoon medisch of ethisch ongepast zijn. Als artsen vaststellen dat iemand klinisch wilsonbekwaam is, wenden zij zich tot iemand met de wettelijke bevoegdheid om als plaatsvervangend beslisser op te treden. Als de persoon of een andere betrokken partij echter bezwaar maakt tegen een bepaalde medische beslissing of tegen de vaststelling van klinische wilsonbekwaamheid, kan de rechter hierbij betrokken raken. In een noodsituatie wordt aangenomen dat mensen instemmen met elke noodzakelijke spoedeisende behandeling. Dit proces van het nemen van beslissingen over spoedeisende gezondheidszorg voor mensen die zelf geen beslissingen kunnen nemen, wordt zelden voor de rechter gebracht. Bronnen:
|