Zonnecrème

Zonnebrandcrèmes
Zonnebrandcrèmes helpen de huid beschermen tegen zonnebrand en chronische zonneschade door de UV-stralen van de zon te absorberen of te weerkaatsen. Oudere zonnefilters filterden meestal alleen UVB-licht, maar de meeste nieuwere zonnefilters filteren nu ook effectief UVA-licht en hebben het label "breedspectrum". In de VS classificeert de Food and Drug Administration (FDA) zonnefilters met een zonbeschermingsfactor (SPF): hoe hoger het getal, hoe beter de bescherming. De SPF kwantificeert alleen de bescherming tegen UVB-blootstelling; er is in de VS geen schaal voor UVA-bescherming. Mensen moeten over het algemeen een breedspectrum zonnebrandcrème met een SPF-waarde van 30 of hoger gebruiken.

Zonnebrandmiddelen zijn verkrijgbaar in een groot aantal formules, waaronder crèmes, gels, schuim, sprays, poeders en sticks. De werking van zonnefilters bestaat uit het absorberen en/of reflecteren van licht. Zelfbruinende producten bieden geen significante bescherming tegen blootstelling aan UV-straling.

Chemische zonnefilters bevatten ingrediënten die UV-straling absorberen. Cinnamaten, salicylaten en para-aminobenzoëzuurderivaten (PABA) bieden UVB-bescherming. Benzofenonen worden vaak gebruikt om UVB- en kortegolf-UVA-bescherming te bieden. Avobenzone en ecamsule filteren in het UVA-bereik en kunnen worden toegevoegd om verdere UVA-bescherming te bieden.

Fysische blokkering (minerale zonnefilters) weerkaatsen of verstrooien het licht en bevatten de ingrediënten zinkoxide en titaniumdioxide, die zowel UVB- als UVA-stralen fysisch weerkaatsen. Hoewel de formules van deze producten vroeger zeer wit en pasteus waren wanneer ze werden aangebracht, hebben micronisatie en nanotechnologie ervoor gezorgd dat ze een transparantere laag vormen en toch een breedspectrumbescherming bieden.

Alle chemische ingrediënten van zonnebrandmiddelen worden tot op zekere hoogte systemisch geabsorbeerd. Hoewel de meeste ingrediënten minimale nadelige effecten hebben, zijn er enkele die mogelijk risico's inhouden, en andere worden momenteel onderzocht. Mensen die zich zorgen maken over systemische absorptie geven de voorkeur aan minerale zonnefilters die niet gemicroniseerd zijn, omdat hun moleculen te groot zijn om door de huid te worden geabsorbeerd.

Het niet goed insmeren met een zonnebrandcrème komt vaak voor en is meestal het gevolg van onvoldoende insmeren, te laat insmeren (zonnebrandcrèmes moeten optimaal 30 minuten voor blootstelling worden aangebracht), niet opnieuw insmeren na zwemmen of zweten, of niet elke 2 tot 3 uur insmeren tijdens blootstelling aan de zon.

Allergische of fotoallergische reacties kunnen optreden bij zonnefilters die chemische filters bevatten en moeten worden onderscheiden van andere lichtgevoelige huiderupties. Voor het stellen van de diagnose kan een patch- of fotopatchtest met zonnebrandcrèmecomponenten nodig zijn. Deze tests worden meestal uitgevoerd door dermatologen die deskundig zijn op het gebied van allergische contactdermatitis.

Sun Protection Factor (SPF)
Het is een maat voor de doeltreffendheid van zonnebrandcrèmes bij het tegenhouden van UV-B-straling, die verantwoordelijk is voor het verbranden van de huid.
De SPF-aanduiding heeft enkel betrekking op de doeltreffendheid van de ultravioletfilter in de zonnebrandcrème voor UV-B-straling, niet voor UV-A-straling.
SPF is een relatieve maat, die aangeeft hoeveel keer zo lang iemand die beschermd is mét zonnebrandcrème, in de zon kan blijven als iemand zonder bescherming, vooraleer er zonnebrand optreedt. In de praktijk hangt de tijd die men in de zon kan verblijven zonder te verbranden niet alleen af van de SPF van de zonnebrandcrème, maar ook van andere factoren zoals het huidtype, de hoeveelheid zonnebrandcrème die men gebruikt, de activiteiten die men doet enzovoort.

  lage beschermingsfactor     SPF 6 tot 10  
  matige beschermingsfactor     SPF 15 tot 25  
  hoge beschermingsfactor     SPF 30 tot 50  
  zeer hoge beschermingsfactor     SPF 50+  

UVA  -  UVB
Kies een zonnebrandcrème die zowel tegen UVA als UVB beschermt
UV staat voor Ultraviolet. Natuurlijk zonlicht bestaat voor zo’n 95 procent uit UVA en voor zo’n 5 procent uit UVB. Deze stralen hebben op verschillende manieren invloed op de huid: UVA-stralen hebben een lange golf en dringen diep door in de huid (tot in de dermis), waardoor ze collageen en elastine kunnen aantasten en huidveroudering veroorzaken. Daarom staat de A ook wel voor Aging. UVB-stralen zijn krachtiger dan UV-A stralen, maar hebben een korte golf, waardoor ze minder diep in de huid doordringen dan UVA-stralen (voornamelijk tot in de epidermis). UV-B stralen veroorzaken DNA-schade en zonverbranding en daarom staat de B ook wel voor Burning.

Let op de houdbaarheidsdatum.


Bronnen:

Laatste wijziging: 01 augustus 2022 Copyright afbeeldingen    Disclaimer    Zoeken

  Einde van de pagina