DOCTYPE HTML PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN">
Erfelijke spastische paraparese komt bij beide geslachten voor en kan op elke leeftijd beginnen. Het treft ongeveer 1 tot 10 van de 100.000 mensen. Deze aandoening kent vele vormen en kan het gevolg zijn van veel verschillende soorten genetische afwijkingen. Alle vormen veroorzaken degeneratie van de zenuwbanen die signalen van de hersenen naar het ruggenmerg (naar de spieren) transporteren. Meer dan één gebied van het ruggenmerg kan worden aangetast. Symptomen De reflexen worden overdreven en er treden krampen, stuipen en spasmen op in de benen, waardoor de beenbewegingen stijf en schokkerig worden (een spastische gang genoemd). Lopen wordt geleidelijk moeilijker. Mensen kunnen struikelen of struikelen omdat ze de neiging hebben op hun tenen te lopen met de voeten naar binnen gedraaid. Schoenen zijn vaak versleten in het gebied boven de grote teen. Vermoeidheid komt vaak voor. Bij sommige mensen worden ook de spieren in de armen zwak en stijf. Het gevoel en de blaas- en darmfunctie zijn meestal niet aangetast. Meestal verergeren de symptomen langzaam, maar soms nemen ze na de adolescentie af. De levensduur wordt niet beïnvloed. Veel vormen van erfelijke spastische paraparese beschadigen naast het ruggenmerg ook andere delen van het lichaam. Deze vormen kunnen andere problemen veroorzaken, zoals oogproblemen, gebrek aan spiercontrole, gehoorverlies, verstandelijke beperking, dementie en aandoeningen van de perifere zenuwen. Diagnose
De diagnose van erfelijke spastische paraparese wordt gesteld door andere aandoeningen uit te sluiten die soortgelijke symptomen veroorzaken (zoals multiple sclerose en ruggenmergbeknelling) en door na te gaan of andere familieleden erfelijke spastische paraparese hebben. Soms wordt bloedonderzoek gedaan om te controleren op de genen die de aandoening veroorzaken (genetisch onderzoek). Behandeling
De behandeling van alle vormen van erfelijke spastische paraparese is gericht op het verlichten van de symptomen. Fysiotherapie en lichaamsbeweging kunnen helpen de mobiliteit en spierkracht te behouden, het bewegingsbereik en het uithoudingsvermogen te verbeteren, vermoeidheid te verminderen en krampen en spasmen te voorkomen. Baclofen (een spierverslapper) is het geneesmiddel bij uitstek om spasticiteit te verminderen. Als alternatief kan botulinumtoxine (een bacterieel toxine dat wordt gebruikt om spieren te verlammen of rimpels te behandelen), clonazepam, dantroleen, diazepam, of tizanidine worden gebruikt. Sommige mensen hebben baat bij het gebruik van spalken, een wandelstok of krukken. Een enkeling heeft een rolstoel nodig. Bronnen:
|