Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals. Wat is het?
De leververvetting kan al dan niet ontstoken zijn. Leverontsteking als gevolg van leververvetting wordt steatohepatitis genoemd. Deze ontsteking kan zich ontwikkelen tot littekenvorming (fibrose). Fibrose gaat vaak over in levercirrose (littekenvorming die de structuur van de lever verstoort en de leverfunctie belemmert). Leververvetting (met of zonder fibrose) ten gevolge van om het even welke aandoening (behalve consumptie van grote hoeveelheden alcohol) wordt niet-alcoholische vette leverziekte (NAFLD) genoemd. NAFLD ontwikkelt zich het vaakst bij mensen met ten minste één van de componenten van het metabool syndroom:
Ontsteking van de lever als gevolg van NAFLD wordt niet-alcoholische steatohepatitis (NASH) genoemd. Deze ontsteking kan zich ontwikkelen tot littekenvorming (fibrose) en cirrose. Oorzaak
De combinatie van overgewicht, insulineresistentie en een hoog triglyceridengehalte wordt het metabool syndroom genoemd. Al deze aandoeningen leiden tot vetophoping in de levercellen doordat het lichaam meer vet gaat aanmaken of doordat vet langzamer wordt verwerkt (gemetaboliseerd) en uitgescheiden. Het resultaat is dat vet zich ophoopt en in de levercellen wordt opgeslagen. Een vetrijk dieet alleen leidt niet tot leververvetting. In zeldzame gevallen hoopt zich tijdens de late zwangerschap vet op in de lever. Deze aandoening, die zwangerschapsleververvetting of microvesiculaire steatose wordt genoemd, wordt gewoonlijk als een andere aandoening beschouwd dan leververvetting. Symptomen Diagnose
Als artsen leververvetting vermoeden, vragen ze naar het alcoholgebruik. Deze informatie is van cruciaal belang. Voortdurend en overmatig alcoholgebruik kan ernstige leverschade veroorzaken. Bloedonderzoek om leverafwijkingen, zoals ontstekingen, op te sporen is belangrijk omdat ontstekingen tot levercirrose kunnen leiden. Aanvullend bloedonderzoek helpt andere oorzaken van leverafwijkingen, zoals virale hepatitis, uit te sluiten. Met behulp van echografie, computertomografie (CT) of magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) van de buik kan overtollig vet in de lever worden opgespoord, maar kan niet altijd worden bepaald of er sprake is van ontsteking of fibrose. Daarnaast kunnen nieuwe beeldvormende onderzoeken, zoals magnetische resonantie-elastografie (MRE) of echo-elastrografie, bepalen of er sprake is van littekenweefsel of cirrose. Bij zwaarlijvige mensen kan de fibrosescore echter soms ten onrechte verhoogd zijn als gevolg van het hoge vetgehalte, en kan een leverbiopsie nodig zijn. Een leverbiopsie is de meest nauwkeurige test en kan nodig zijn om de diagnose te bevestigen. Voor de biopsie geeft een arts een plaatselijke verdoving om eventuele pijn te verlichten, waarna hij een lange holle naald door de huid en in de lever steekt om een klein stukje leverweefsel te verkrijgen dat onder een microscoop kan worden onderzocht. Aan de hand van de biopsie kan worden vastgesteld of er sprake is van leververvetting, of deze het gevolg is van alcohol of van bepaalde andere specifieke oorzaken, en hoe ernstig de leverbeschadiging is. Prognose Vrouwen met leververvetting tijdens de zwangerschap hebben een slechtere prognose. Behandeling
De behandeling van leververvetting richt zich op het onder controle krijgen of wegnemen van de oorzaak van de leververvetting. Mensen moeten bijvoorbeeld
Een vermindering van het lichaamsgewicht met 5% kan het vetgehalte in de lever verminderen, een vermindering met 7% kan ontstekingen en niet-alcoholische steatohepatitis verminderen, en een vermindering met 10% kan littekenvorming en fibrose helpen omkeren. Artsen proberen soms vitamine E en thiazolidinedionen (een klasse geneesmiddelen, waaronder rosiglitazon en pioglitazon, die worden gebruikt om diabetes te behandelen) te geven om leververvetting te behandelen die niet door alcohol wordt veroorzaakt. Specialisten gebruiken deze geneesmiddelen echter minder vaak omdat ze vaak bijwerkingen veroorzaken en op lange termijn misschien geen verschil maken. In klinische proeven worden nieuwe behandelingen met medicijnen ontwikkeld. Artsen kunnen mensen doorverwijzen naar een leverspecialist (hepatoloog) om te bespreken of zij een goede kandidaat zouden zijn voor deze nieuwe geneesmiddelen.
Bronnen:
|