Evaluatie van nier- en urinewegaandoeningen meer nieren, urinewegen  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Anamnese   
Een arts neemt een medische voorgeschiedenis af door iemand te ondervragen. Het interview omvat vragen over iemands symptomen, medische voorgeschiedenis (welke aandoeningen de persoon heeft gehad), medicijnen (voorgeschreven, vrij verkrijgbaar en recreatief, inclusief alcohol en tabak), allergieën en aandoeningen die in de familie voorkomen. Gewoonlijk wordt mensen met een mogelijke aandoening aan de nieren of urinewegen gevraagd naar het volgende:

  • de hoeveelheid, frequentie en timing van het urineren
  • of urineren pijnlijk is of branderig
  • of er bloed in de urine zit
  • of er urineverlies optreedt (urine-incontinentie)
  • of de urinestraal moeilijk op gang komt
  • of het voelt alsof de blaas niet volledig leeg is
  • of ze eerder urineweginfecties, medische ingrepen aan de urinewegen of operaties hebben gehad
  • of ze pijn hebben in de flank, zij, onderrug of buik, of in de buurt van de genitaliën (zoals de lies of schaamlippen)
  • het dieet en de timing en het type van voedsel- en vochtinname (soms)

Omdat sommige voedingsmiddelen en medicijnen de kleur van de urine kunnen veranderen, kunnen artsen bijvoorbeeld vragen naar het dieet van de persoon. Iemand die 's nachts vaak wakker wordt om te plassen, kan gevraagd worden naar de hoeveelheid, het type en de timing van de gedronken vloeistoffen.

Lichamelijk onderzoek   
Artsen onderzoeken vervolgens de persoon. Ze kunnen proberen om de nieren te voelen. De nieren kunnen meestal niet worden gevoeld bij normale volwassenen en kinderen, behalve soms bij zeer dunne mensen. Bij normale pasgeborenen kunnen de nieren gevoeld worden. Artsen kunnen op iemands zij of onderrug (flank) slaan. Pijn die optreedt tijdens deze manoeuvre kan wijzen op een probleem met een nier (zoals een zwelling of infectie). Als iemand moeite heeft met plassen en druk heeft in de onderbuik, kunnen artsen een vinger op de onderbuik leggen en erop tikken. Als het geluid van de tik ongewoon dof is, is de blaas mogelijk opgezwollen (distensie).

Bij mannen onderzoeken de artsen de geslachtsorganen, inclusief de testikels, om er zeker van te zijn dat de testikels niet gezwollen, gevoelig of abnormaal geplaatst zijn. Artsen doen dan een rectaal onderzoek om te bepalen of de prostaatklier gezwollen is. Een vergrote prostaat kan de urinestroom belemmeren.

Bij vrouwen kunnen artsen een bekkenonderzoek doen om vast te stellen of ontsteking of irritatie van het vaginale slijmvlies (vaginitis) of de genitale organen bijdragen aan de urinewegsymptomen.

Artsen kunnen ook de huid van de persoon onderzoeken op veranderingen die verband houden met een nierziekte. Ze kunnen met een stethoscoop naar het hart en de longen luisteren om ongewone hart- en longgeluiden op te sporen die op een nieraandoening kunnen wijzen. Als artsen een chronische nierziekte vermoeden, controleren ze of de persoon niet suf of verward is.

Testen   
Soms moeten artsen tests of procedures uitvoeren om de diagnose van een nieraandoening of aandoening van de urinewegen te kunnen stellen.

Nadat artsen het lichamelijk onderzoek hebben afgerond, moeten ze vaak een urinemonster onderzoeken. Als artsen een infectie vermoeden, kunnen ze het laboratorium vragen om micro-organismen uit het urinemonster te kweken (dit wordt een urinekweek genoemd).

Artsen moeten meestal beeldvormend onderzoek doen als ze een verstopping (obstructie) of een afwijking van de inwendige organen van de urinewegen vermoeden.

Om te bepalen hoe goed de nieren de afvalstoffen uit het bloed filteren, voeren artsen vaak tests uit op bloed- en urinemonsters (nierfunctietests).

Soms moeten artsen in de blaas kijken (cystoscopie) of een celmonster uit de urine of uit de nier of prostaat onderzoeken (biopsie).


Bronnen:

Laatste wijziging: 24 oktober 2023

  Einde van de pagina