Complex regionaal pijnsyndroom veroorzaakt neuropathische pijn. Bij deze aandoening worden pijnsignalen abnormaal verwerkt door de hersenen en het ruggenmerg. Het treedt meestal op na een verwonding. Er zijn twee typen complex regionaal pijnsyndroom:
Soms is er geen duidelijke oorzaak. Beide typen komen het vaakst voor bij jongvolwassenen en komen 2 tot 3 keer vaker voor bij vrouwen. Soms treedt het complexe regionale pijnsyndroom op wanneer het sympathische zenuwstelsel overactief wordt. Het sympathische zenuwstelsel bereidt het lichaam normaal voor op stressvolle of noodsituaties - vechten of vluchten. Symptomen Pijn - brandend, tintelend of pijnlijk - komt vaak voor. De pijn treedt meestal op in het ledemaat (arm, been, hand of voet) dat gewond is geraakt. De pijn is vaak erger dan wat men van het letsel zou verwachten. Emotionele stress of veranderingen in de temperatuur kunnen de pijn verergeren. De huid in het getroffen gebied wordt vaak zeer gevoelig voor aanraking (allodynie genoemd). Als gevolg daarvan wordt normaal contact met de huid als zeer pijnlijk ervaren. Het kan voorkomen dat mensen het aangedane ledemaat niet gebruiken vanwege de pijn. Het gevolg kan zijn dat mensen een gewricht niet meer normaal kunnen bewegen, binnen het normale bewegingsbereik. Spieren kunnen permanent verkort en stijf worden (contracturen genoemd), en er kan littekenweefsel ontstaan. Het aangetaste lidmaat kan opzwellen. Het haar kan verloren gaan. De nagels kunnen barsten of dik worden. Botten kunnen minder dicht worden. Spieren kunnen verslappen en zwak worden. Mensen kunnen meer of minder zweten dan normaal en het warmer of koeler hebben dan normaal. De huid in het getroffen gebied kan er rood, vlekkerig, bleek of glanzend uitzien. De vingers kunnen buigen of de voet kan draaien in een abnormale positie en kan zo blijven (dystonie genoemd). Het aangedane ledemaat kan trillen of schokken. Veel mensen met het complex regionaal pijnsyndroom worden depressief, angstig en/of boos, deels omdat de oorzaak slecht wordt begrepen, de effectiviteit van behandelingen beperkt is, en de uitkomst moeilijk te voorspellen is. Symptomen kunnen verminderen of jarenlang hetzelfde blijven. Bij een enkeling gaat de aandoening over naar andere delen van het lichaam. Diagnose
Artsen stellen de diagnose complexe regionale pijnsyndroom op basis van specifieke symptomen in het aangedane lichaamsdeel. Deze symptomen zijn onder andere de volgende:
Als de diagnose onduidelijk is, kunnen artsen röntgenfoto's nemen of een botscan maken om te kijken of er botverlies of ontsteking is. Er kan zenuwgeleidingsonderzoek en elektromyografie (EMG) worden gedaan. Deze tests helpen artsen te bepalen of de pijn het gevolg is van een probleem met de spieren of de zenuwen. Behandeling
Meestal wordt een combinatie van behandelingen gebruikt om het complexe regionale pijnsyndroom te behandelen. De behandeling is erop gericht mensen in staat te stellen het aangedane ledemaat te gebruiken en te bewegen. Fysiotherapie, desensibilisatie van de pijnlijke ledemaat, en spiegeltherapie worden vaak gebruikt. Fysiotherapie kan op de volgende manieren helpen:
Desensibilisatie is ook nuttig. Deze procedure houdt in dat het pijnlijke deel wordt aangeraakt met iets dat de huid gewoonlijk niet irriteert (zoals zijde). Vervolgens gebruiken de artsen na verloop van tijd steeds irriterender materialen (zoals spijkerstof). Desensibilisatie kan ook inhouden dat het getroffen lidmaat in een bad met koel water wordt gelegd, en vervolgens in een bad met warm water. Spiegeltherapie kan mensen met het complexe regionale pijnsyndroom helpen. Een gezondheidsdeskundige leert mensen hoe ze deze therapie moeten gebruiken. Mensen zitten met een grote spiegel naar hun niet-aangedane ledemaat gericht en verbergen hun aangedane ledemaat. De spiegel reflecteert het beeld van het niet-aangedane lidmaat, waardoor mensen de indruk krijgen dat ze twee normale ledematen hebben. Mensen krijgen dan de opdracht het niet aangedane lid te bewegen terwijl ze naar het gereflecteerde beeld kijken. Zo krijgen mensen het gevoel dat ze twee normale ledematen bewegen. Als mensen deze oefening gedurende 4 weken 30 minuten per dag doen, kan de pijn aanzienlijk worden verminderd. Deze therapie verandert de paden in de hersenen die pijnsignalen in het lichaam interpreteren. Neuromodulatie houdt in dat zenuwen of het ruggenmerg elektrisch worden gestimuleerd om de intensiteit van de pijn te verminderen. Bij sommige mensen kan een zenuwblokkade van de sympathicus de pijn verlichten als deze wordt veroorzaakt door een overactiviteit van het sympathische zenuwstelsel. In dergelijke gevallen kan het nodig zijn om fysiotherapie mogelijk te maken. Orale pijnstillers (analgetica), waaronder niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's), opioïden en verschillende bijkomende analgetica (zoals antiseizuurmiddelen en antidepressiva), kunnen de pijn ook voldoende verlichten om fysiotherapie mogelijk te maken. Bij ruggenmergstimulatie wordt een ruggenmergstimulator (een apparaatje dat elektrische impulsen genereert) operatief onder de huid geplaatst, meestal in een bil of buik. Dunne draden (elektroden) van het apparaat worden in de ruimte rond het ruggenmerg (epidurale ruimte) geplaatst. Deze impulsen veranderen de manier waarop pijnsignalen naar de hersenen worden gezonden en veranderen zo de manier waarop onaangename symptomen worden waargenomen. Transcutane elektrische zenuwstimulatie (TENS) kan ook worden gebruikt, maar er is veel minder bewijs voor de effectiviteit daarvan dan voor ruggenmergstimulatie. Bij TENS worden elektroden op de huid geplaatst in plaats van een apparaat onder de huid. De elektroden produceren een lage stroom die tintelingen veroorzaakt, maar geen spieren doet samentrekken. Psychotherapie kan ook worden toegepast wanneer mensen met het complexe regionale pijnsyndroom ook depressie en angst hebben. Acupunctuur kan helpen de pijn te verlichten. Bronnen:
|