Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version. Lees meer over de Merck Manuals.
Waanstoornis treft mensen meestal voor het eerst in het midden of laat volwassen leven. Het komt minder vaak voor dan schizofrenie. Waanstoornis onderscheidt zich van schizofrenie door de aanwezigheid van wanen zonder een van de andere symptomen van psychose (bijvoorbeeld hallucinaties, ongeorganiseerde spraak of ongeorganiseerd gedrag). Wanen kunnen betrekking hebben op situaties die denkbaar zijn in het echte leven, zoals gevolgd worden, vergiftigd worden, geïnfecteerd worden of op afstand bemind worden. Of het kan gaan om situaties waarvan het heel onwaarschijnlijk is dat ze zich voordoen, zoals inwendige organen laten verwijderen zonder een litteken achter te laten. Het verschil tussen een waanvoorstelling en een valse of verkeerde overtuiging is dat mensen in een waanvoorstelling blijven geloven, hoeveel duidelijk bewijs deze ook tegenspreekt. Soorten
Symptomen Vroege symptomen van een waanstoornis kunnen zijn:
Het gedrag is niet duidelijk bizar of vreemd. Mensen met waanstoornissen functioneren meestal relatief goed, behalve wanneer hun specifieke waanideeën problemen veroorzaken. Ze kunnen bijvoorbeeld huwelijksproblemen hebben als ze er ten onrechte van overtuigd zijn dat hun echtgenoot ontrouw is. Diagnose
Nadat andere specifieke aandoeningen die waanvoorstellingen kunnen veroorzaken (zoals een stoornis in het gebruik van verdovende middelen) zijn uitgesloten, baseert een arts de diagnose grotendeels op de voorgeschiedenis en de symptomen van de persoon. De arts moet ook beoordelen hoe gevaarlijk de persoon kan zijn, met name hoe waarschijnlijk het is dat de persoon naar aanleiding van de wanen handelt. Prognose De meeste mensen kunnen aan het werk blijven, zolang ze in hun werk geen mensen of gebeurtenissen betrekken die met hun waanvoorstellingen te maken hebben. Behandeling
Behandeling kan moeilijk zijn omdat sommige mensen heilig in hun waanideeën geloven en weigeren hulp te zoeken. Een goede arts-patiëntrelatie helpt. Als er eenmaal een relatie is opgebouwd, kunnen artsen mensen die zich verzetten tegen behandeling aanmoedigen om deel te nemen aan de behandeling. Opname in een ziekenhuis kan nodig zijn als de arts van mening is dat mensen gevaarlijk zijn. Antipsychotica worden over het algemeen niet gebruikt, maar zijn soms effectief om de symptomen te verminderen. Een langetermijndoel van de behandeling is om de aandacht van de persoon te verleggen van de waan naar een constructiever en bevredigender gebied, hoewel dit doel vaak moeilijk te bereiken is. Bronnen:
|