Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie ook Overzicht van geboorteafwijkingen van de hersenen en het ruggenmerg) De vloeistof die de hersenen omgeeft, wordt cerebrospinaal vocht genoemd. Dit vocht wordt geproduceerd in ruimtes in de hersenen die ventrikels worden genoemd. Het vocht wordt voortdurend geproduceerd en moet naar een ander gebied worden afgevoerd, waar het in het bloed wordt opgenomen. Als het vocht niet weg kan, hoopt het zich op in de ventrikels en/of de subarachnoïdale ruimte, wat hydrocefalie (water in de hersenen) veroorzaakt. Vaak neemt de druk in de ventrikels en in de hersenen toe, waardoor het hersenweefsel wordt samengedrukt. Veel aandoeningen, zoals een geboorteafwijking, een bloeding in de hersenen (een complicatie die vooral voorkomt bij premature kinderen) of hersentumoren, kunnen de afvoer blokkeren en hydrocefalie veroorzaken. Hydrocefalie kan ook veroorzaakt worden door bepaalde genafwijkingen. Baby's kunnen geboren worden met hydrocefalie of het kan tijdens of na de geboorte ontstaan. Symptomen Als de druk in de hersenen verhoogd is door hydrocefalie, zijn baby's prikkelbaar en lusteloos, huilen ze veel en braken ze. Ook kunnen de zachte plekken tussen de schedelbeenderen (de fontanellen genoemd) uitpuilen, wat een zachte bult op het hoofd veroorzaakt. De ogen kunnen niet samen bewegen, waardoor het kind soms scheel kijkt (strabisme). Oudere kinderen kunnen hoofdpijn hebben, problemen met zien of beide. Als hydrocefalie niet wordt behandeld, ontwikkelen baby's zich niet normaal. Sommige kinderen met hydrocefalie, vooral kinderen die vroeg in de zwangerschap hydrocefalie ontwikkelen, zijn verstandelijk gehandicapt of hebben leerstoornissen, een toevalstoornis (epilepsie) of, bij meisjes, vervroegde puberteit. Sommige kinderen hebben gezichtsverlies. Andere kinderen ontwikkelen een normale intelligentie. Diagnose
Voor de geboorte wordt hydrocefalie vaak ontdekt wanneer routinematig prenatale ultrasonografie wordt gedaan. Na de geboorte vermoeden artsen de diagnose bij pasgeborenen op basis van symptomen die tijdens een routine lichamelijk onderzoek zijn opgemerkt. Artsen doen dan echografie van het hoofd om de diagnose hydrocefalie te bevestigen. Bij oudere baby's en kinderen doen artsen computertomografie (CT), MRI (magnetic resonance imaging) of echografie van het hoofd om de diagnose te bevestigen. Zodra de diagnose is gesteld, ondergaan alle kinderen CT- of echografie om de hydrocefalie te controleren en te bepalen of deze verergert. Behandeling
Het doel van de behandeling is:
Behandeling van hydrocefalie hangt af van de oorzaak van de aandoening, hoe ernstig deze is en of deze verergert. Indien nodig kan de druk in de hersenen vaak tijdelijk worden verlaagd door het verwijderen van ruggenmergvocht met herhaalde ruggenprikken (lumbaalpuncties) totdat een shunt wordt geplaatst. Als de hydrocefalie verergert, plaatsen artsen een ventriculaire shunt. De shunt is een plastic buisje dat een permanent alternatief drainagepad voor hersenvocht creëert. Het afvoeren van het hersenvocht verlaagt de druk en het volume van het vocht in de hersenen. Artsen plaatsen de shunt in de hersenkamers en leiden hem onder de huid van het hoofd naar een andere plek, meestal de buik (een ventriculoperitoneale shunt of VP-shunt genoemd). De shunt bevat een klep waardoor vloeistof de hersenen kan verlaten als de druk te hoog wordt. Hoewel sommige kinderen uiteindelijk zonder de shunt kunnen als ze ouder worden, worden shunts zelden verwijderd vanwege het risico op bloedingen en verwondingen. Bij sommige kinderen doen artsen een ventriculostomie. Bij deze procedure plaatsen artsen geen shunt, maar maken ze een opening tussen een ventrikel en de subarachnoïdale ruimte in de hersenen. Door deze opening kan overtollig vocht weglopen en op de gebruikelijke manier worden geabsorbeerd. Soms is een shunt nog steeds nodig als de ventriculostomie de hydrocefalie niet geneest. Na het plaatsen van een shunt of ventriculostomie meten artsen de hoofdomtrek en bepalen ze hoe het kind zich ontwikkelt. Op gezette tijden wordt beeldvormend onderzoek gedaan (zoals computertomografie of magnetische resonantiebeeldvorming). Complicaties van shunts Shunts kunnen breken of verstopt raken en niet meer goed functioneren. Om te bepalen hoe een shunt werkt, maken artsen röntgenfoto's van de shunt en doen ze beeldvormende onderzoeken van de hersenen. Een shunt die niet goed werkt, wordt meestal verwijderd en vervangen. Bronnen:
|