IgM is een van de 5 soorten antilichamen die het lichaam helpen verdedigen tegen infecties. Het IgM-niveau is verhoogd of soms normaal bij het hyper-IgM-syndroom, maar dit is niet de oorzaak van de immunodeficiëntie. Andere immunoglobulinen zijn afwezig of hebben een laag niveau. Het gebrek aan deze andere immunoglobulinen maakt mensen met hyper-IgM syndroom minder goed in staat om infecties te bestrijden. Hyper-IgM syndroom is een primaire immunodeficiëntie stoornis. Het kan op een van de volgende manieren worden overgeërfd:
De meeste gevallen van hyper-IgM syndroom zijn X-gebonden. Hoe de aandoening mensen beïnvloedt, hangt af van welk gen is aangetast. X-gebonden hyper-IgM syndroom Zuigelingen met deze vorm ontwikkelen vaak longontsteking door de schimmel Pneumocystis jirovecii. Kinderen hebben vaak sinus- en longinfecties tijdens de eerste 2 levensjaren. Veel kinderen sterven voor de puberteit en degenen die langer leven, ontwikkelen vaak cirrose of lymfoom. Autosomaal recessief hyper-IgM-syndroom Er zijn verschillende autosomaal recessieve vormen. In sommige gevallen zijn de lymfeklieren, milt en amandelen vergroot en kunnen auto-immuunziekten ontstaan. Diagnose
Artsen vermoeden hyper-IgM-syndroom op basis van symptomen. Ze meten dan de niveaus van immunoglobulinen. Hoge of normale IgM-spiegels en lage spiegels of afwezigheid van andere immunoglobulines ondersteunen de diagnose. Indien mogelijk wordt de diagnose bevestigd door genetisch onderzoek. Prenatale genetische tests kunnen worden aangeboden aan vrouwen die een zwangerschap overwegen als ze familieleden hebben met bepaalde genmutaties die het hyper-IgM-syndroom kunnen veroorzaken. Behandeling
Mensen met hyper-IgM syndroom krijgen meestal immuunglobuline om een deel van de ontbrekende immunoglobulinen te vervangen. Immuunglobuline bestaat uit antistoffen uit het bloed van mensen met een normaal immuunsysteem. Sommige mensen met sommige vormen van dit syndroom krijgen trimethoprim/sulfamethoxazol (een antibioticum) om infectie met Pneumocystis jirovecii te voorkomen. Indien mogelijk wordt stamceltransplantatie gedaan bij een broer of zus met hetzelfde weefseltype. Bronnen:
|