Het vooruitzicht van de dood roept vragen op over de aard en betekenis van het leven en de redenen voor lijden en sterven. Er bestaan geen gemakkelijke antwoorden op deze fundamentele vragen. In hun zoektocht naar antwoorden kunnen ernstig zieke mensen en hun families gebruikmaken van of zich wenden tot hun eigen middelen, religie, counselors, vrienden en onderzoek. Ze kunnen praten, deelnemen aan religieuze of familiale rituelen of zinvolle activiteiten ondernemen. Het meest effectieve tegengif voor wanhoop is vaak het gevoel door een ander gekoesterd te worden. De stortvloed aan medische diagnoses en behandelingen mag geen afbreuk doen aan grotere vragen, zinvolle ervaringen en het belang van menselijke relaties. Rouwen is een normaal proces dat meestal begint vóór een verwachte dood. Vroeger dacht men dat de fasen na een verlies in de volgende volgorde plaatsvonden, maar de fasen die stervenden en nabestaanden doorlopen en de volgorde waarin ze zich voordoen, variëren:
Mensen in ontkenning kunnen zich gedragen, praten of denken alsof ze niet stervende zijn. Ontkenning is meestal een tijdelijke reactie op overweldigende angsten voor verlies van controle, scheiding van dierbaren, een onzekere toekomst en lijden. Praten met een arts of andere zorgverlener kan stervenden helpen begrijpen dat ze de controle kunnen behouden en erop kunnen rekenen dat ze zich comfortabel voelen en getroost worden. Woede kan worden uitgedrukt als een gevoel van onrechtvaardigheid: “Waarom ik?” Onderhandelen kan een teken zijn van redeneren met de dood, dat wil zeggen, meer tijd zoeken. Wanneer stervende mensen beseffen dat onderhandelen en andere strategieën niet werken, kan depressie ontstaan. Acceptatie, soms omschreven als het onder ogen zien van het onvermijdelijke, kan komen na gesprekken met familie, vrienden en zorgverleners. Bronnen:
|