Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
Gemiddeld duurt een zwangerschap 280 dagen (40 weken) vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. Bij de meeste zwangerschappen die iets langer duren, tot 41 à 42 weken, doen zich geen problemen voor. Na die tijd kunnen er echter problemen ontstaan omdat de placenta vaak niet voldoende voedingsstoffen aan de foetus kan blijven leveren. Deze aandoening wordt postmaturiteit genoemd. Postmaturiteit verhoogt de risico's voor de zwangere vrouw en de foetus, zoals:
Meconium kan soms voor of tijdens de bevalling worden ingeademd, waardoor de baby kort na de geboorte moeite heeft met ademhalen. Deze aandoening wordt meconium aspiratiesyndroom genoemd. Een voldragen foetus kan een droge, schilferige huid hebben, overgroeide nagels, een grote hoeveelheid hoofdhaar, diepe plooien op de handpalmen en voetzolen, weinig lichaamsvet en een huid die groen of geel gekleurd is door meconium. Om een postterm zwangerschap vast te stellen, moeten artsen de uitgerekende datum nauwkeurig bepalen. Als vrouwen een regelmatige menstruatiecyclus hebben, kunnen artsen de uitgerekende datum berekenen op basis van de laatste menstruatieperiode. Maar de meest nauwkeurige manier om een zwangerschap te dateren is een echografie, vooral als die tijdens de eerste 12 weken van de zwangerschap wordt uitgevoerd. Gewoonlijk wordt bij 41 weken begonnen met tests om de beweging en de hartslag van de foetus en de hoeveelheid vruchtwater (het vocht rond de foetus) te meten. Artsen gebruiken echografie en kunnen elektronische foetale hartbewaking gebruiken om de status van de foetus te controleren. De bevalling wordt gestart (opgewekt) als de foetus problemen heeft of als het vruchtwater te veel is afgenomen. Zelfs als er geen duidelijke problemen zijn, overwegen artsen om de bevalling met 41 weken op te wekken. Meestal wordt de bevalling na 42 weken opgewekt. Soms is een keizersnede nodig.
Bronnen:
|