Voldragen zwangerschap en postterm zwangerschap meer vrouwen  

 Meer: Normale zwangersschap:
  Bloedarmoede tijdens de zwangerschap    Bloedstollingsstoornissen tijdens de zwangerschap    Lichamelijke veranderingen tijdens de zwangerschap    Infecties tijdens de zwangerschap    Medische zorg tijdens de zwangerschap    Meervoudige zwangerschap    Misselijk en overgeven tijdens vroege zwangerschap   Ontwikkelingsstadia van de foetus    Urineweginfecties tijdens de zwangerschap    Zelfzorg tijdens de zwangerschap    Voldragen zwangerschap en postterm zwangerschap    Zwangerschap vaststellen en dateren 

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Let op:  in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.

Wat is het?
Een voldragen zwangerschap wordt gedefinieerd als een zwangerschap tussen 41 weken en 41 weken plus 6 dagen.
Een postterm zwangerschap is een zwangerschap die 42 weken of langer duurt.
Bij postmaturiteit kan de placenta niet langer een gezonde omgeving voor de foetus handhaven omdat de zwangerschap te lang heeft geduurd.

Gemiddeld duurt een zwangerschap 280 dagen (40 weken) vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. Bij de meeste zwangerschappen die iets langer duren, tot 41 à 42 weken, doen zich geen problemen voor. Na die tijd kunnen er echter problemen ontstaan omdat de placenta vaak niet voldoende voedingsstoffen aan de foetus kan blijven leveren. Deze aandoening wordt postmaturiteit genoemd.

Postmaturiteit verhoogt de risico's voor de zwangere vrouw en de foetus, zoals:

  • moeilijke bevalling door schouderdystocie (de schouder van de foetus komt tegen het schaambeen van de vrouw en de baby komt vast te zitten in het geboortekanaal)
  • de noodzaak van een keizersnede of een operatieve vaginale bevalling (met een tang of vacuümextractor)
  • abnormale groei van de foetus (bijvoorbeeld een abnormaal grote foetus of een abnormaal kleine foetus)
  • te weinig vruchtwater rond de foetus (oligohydramnios)
  • problemen met de bloedtoevoer naar de foetus, waardoor de foetus of pasgeborene geen zuurstof krijgt
  • passage van meconium (de eerste ontlasting van de foetus) voor de bevalling
  • doodgeboorte of overlijden van de pasgeborene
  • scheuren in het gebied tussen de opening van de vagina en de anus (perineum)
  • overmatig bloeden bij de bevalling (postpartum bloeding)

Meconium kan soms voor of tijdens de bevalling worden ingeademd, waardoor de baby kort na de geboorte moeite heeft met ademhalen. Deze aandoening wordt meconium aspiratiesyndroom genoemd.

Een voldragen foetus kan een droge, schilferige huid hebben, overgroeide nagels, een grote hoeveelheid hoofdhaar, diepe plooien op de handpalmen en voetzolen, weinig lichaamsvet en een huid die groen of geel gekleurd is door meconium.

Om een postterm zwangerschap vast te stellen, moeten artsen de uitgerekende datum nauwkeurig bepalen. Als vrouwen een regelmatige menstruatiecyclus hebben, kunnen artsen de uitgerekende datum berekenen op basis van de laatste menstruatieperiode. Maar de meest nauwkeurige manier om een zwangerschap te dateren is een echografie, vooral als die tijdens de eerste 12 weken van de zwangerschap wordt uitgevoerd.

Gewoonlijk wordt bij 41 weken begonnen met tests om de beweging en de hartslag van de foetus en de hoeveelheid vruchtwater (het vocht rond de foetus) te meten. Artsen gebruiken echografie en kunnen elektronische foetale hartbewaking gebruiken om de status van de foetus te controleren.

De bevalling wordt gestart (opgewekt) als de foetus problemen heeft of als het vruchtwater te veel is afgenomen. Zelfs als er geen duidelijke problemen zijn, overwegen artsen om de bevalling met 41 weken op te wekken. Meestal wordt de bevalling na 42 weken opgewekt.

Soms is een keizersnede nodig.

Wist u dat...
  • Als een zwangerschap langer dan 42 weken duurt, kan de placenta slecht gaan werken, waardoor de foetus problemen krijgt


Bronnen:


  Einde van de pagina