Pulmonale hypertensie is een aandoening waarbij de bloeddruk in de slagaders van de longen (de longslagaders) abnormaal hoog is. Longaandoeningen kunnen op verschillende manieren pulmonale hypertensie veroorzaken. Wanneer het zuurstofgehalte lange tijd laag is, vernauwen de longslagaders zich en worden de wanden verdikt. Deze vernauwing en verdikking verhogen de druk in de longslagaders. Longaandoeningen die de hoeveelheid longweefsel beschadigen of verminderen (bijvoorbeeld emfyseem) verminderen ook het aantal bloedvaten in de longen. Het verminderde aantal bloedvaten verhoogt de druk in de resterende bloedvaten. De meest voorkomende oorzaak
Andere minder vaak voorkomende oorzaken zijn:
Zodra pulmonale hypertensie zich ontwikkelt, moet de rechterkant van het hart harder werken om het bloed door de longen te pompen. De verhoogde inspanning zorgt ervoor dat de hartspier vergroot en verdikt raakt. Als pulmonale hypertensie lang genoeg aanhoudt, kan de rechterkant van het hart dit niet langer compenseren door te vergroten en te verdikken. Door het falen van de rechterkamer loopt iemand risico op longembolie omdat de bloedstroom abnormaal laag is, waardoor het bloed de neiging heeft om zich in de benen te verzamelen. Als zich in het samengehoopte bloed stolsels vormen, kunnen deze uiteindelijk in de longen terechtkomen, met gevaarlijke gevolgen. Symptomen
Er ontstaan ook symptomen van hartfalen, zoals zwelling (oedeem) in de benen en een steeds erger wordende kortademigheid. Diagnose
Er zijn een aantal tests beschikbaar om artsen te helpen de diagnose cor pulmonale te stellen, maar de diagnose wordt vaak vermoed op basis van het lichamelijk onderzoek. Door bijvoorbeeld door een stethoscoop te luisteren, kunnen artsen bepaalde karakteristieke hartgeluiden horen die optreden wanneer de rechterkamer gespannen raakt. De benen raken ook opgezwollen en aderen in de hals worden groter. Röntgenfoto's van de borstkas kunnen de vergrote rechterkamer en longslagaders laten zien. Artsen evalueren de functie van de linker- en rechterkamer met echocardiografie, radionuclidenonderzoek en hartkatheterisatie (om de druk in de hartkamers en longslagaders te meten). Behandeling
De behandeling van cor pulmonale is meestal gericht op de onderliggende longaandoening. Omdat mensen met cor pulmonale een verhoogd risico lopen op longembolie, kunnen artsen een antistollingsmiddel voorschrijven dat ze voor langere tijd moeten innemen. Bronnen:
|