Symptomen In elk stadium van encefalopathie kan de adem van de persoon een muffe, zoete geur hebben. Naarmate de aandoening voortschrijdt, kunnen mensen hun handen niet stevig houden als ze hun armen uitstrekken, wat resulteert in een ruwe wapperende beweging van de handen (asterixis). Hun spieren kunnen onwillekeurig schokken of nadat mensen worden blootgesteld aan een plotseling geluid, licht, een beweging of een andere prikkel. Dit schokken wordt myoclonus genoemd. Ook worden mensen meestal slaperig en verward, en worden bewegingen en spraak traag. Desoriëntatie komt vaak voor. Minder vaak worden mensen met encefalopathie geagiteerd en opgewonden. Uiteindelijk kunnen zij, naarmate de leverfunctie verder verslechtert, het bewustzijn verliezen en in coma raken. Coma leidt vaak tot de dood, ondanks behandeling. Diagnose
De diagnose is voornamelijk gebaseerd op de symptomen, de resultaten van het onderzoek en de reactie op de behandeling. Artsen vragen naar mogelijke triggers voor de encefalopathie (zoals een infectie of een geneesmiddel) om mogelijke oorzaken vast te stellen. Zij doen bloedonderzoek om de triggers te identificeren, met name aandoeningen die kunnen worden behandeld (zoals infecties of bloedingen in het spijsverteringskanaal), en om de diagnose te bevestigen. Ook het ammoniakgehalte wordt gemeten. Het ammoniakgehalte is meestal abnormaal hoog (wat wijst op een slechte werking van de lever), maar het meten van het gehalte is niet altijd een betrouwbare manier om de diagnose encefalopathie te stellen. Artsen kunnen mentale statustests doen om na te gaan of er subtiele veranderingen optreden in de vroege stadia van hepatische encefalopathie. Ook kan elektro-encefalografie (EEG) worden gedaan. Een EEG kan afwijkingen in de hersenactiviteit opsporen, maar kan hepatische encefalopathie niet onderscheiden van andere mogelijke oorzaken. Bij oudere mensen kan hepatische encefalopathie moeilijker te herkennen zijn in het De diagnose is voornamelijk gebaseerd op de symptomen, de resultaten van het onderzoek en de reactie op de behandeling. Artsen vragen naar mogelijke triggers voor de encefalopathie (zoals een infectie of een geneesmiddel) om mogelijke oorzaken vast te stellen. Zij doen bloedonderzoek om de triggers te identificeren, met name aandoeningen die kunnen worden behandeld (zoals infecties of bloedingen in het spijsverteringskanaal), en om de diagnose te bevestigen. Ook het ammoniakgehalte wordt gemeten. Het ammoniakgehalte is meestal abnormaal hoog (wat wijst op een slechte werking van de lever), maar het meten van het gehalte is niet altijd een betrouwbare manier om de diagnose encefalopathie te stellen. Artsen kunnen mentale statustests doen om na te gaan of er subtiele veranderingen optreden in de vroege stadia van hepatische encefalopathie. Ook kan elektro-encefalografie (EEG) worden gedaan. Een EEG kan afwijkingen in de hersenactiviteit opsporen, maar kan hepatische encefalopathie niet onderscheiden van andere mogelijke oorzaken. Bij oudere mensen kan hepatische encefalopathie in een vroeg stadium moeilijker te herkennen zijn, omdat de eerste symptomen (zoals een verstoord slaappatroon en lichte verwardheid) aan dementie kunnen worden toegeschreven of ten onrechte als delirium worden bestempeld. Behandeling
Artsen proberen eventuele oorzaken van de encefalopathie te elimineren, zoals een infectie of een geneesmiddel. Artsen proberen ook giftige stoffen uit de darm te verwijderen, omdat deze stoffen kunnen bijdragen tot encefalopathie. Zij kunnen een of meer van de volgende maatregelen gebruiken:
Met behandeling is hepatische encefalopathie vaak omkeerbaar. Volledig herstel is zelfs mogelijk, vooral als de encefalopathie is veroorzaakt door een omkeerbare oorzaak. Mensen met een chronische leveraandoening zijn echter gevoelig voor toekomstige episoden van encefalopathie. Sommigen hebben continue behandeling nodig. Bronnen:
|