Ziekenhuisinfecties meer infecties  
  Nosocomiale infecties

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Oorzaak   
Mensen die in het ziekenhuis worden opgenomen, lopen het risico daar een infectie op te lopen. Dergelijke infecties worden nosocomiale infecties genoemd. In de Verenigde Staten krijgt ongeveer 4-5% van de mensen die in het ziekenhuis worden opgenomen een nosocomiale infectie, en jaarlijks overlijden ongeveer 75.000 van deze mensen. (Zie ook Problemen door ziekenhuisopname).
Het risico op infectie is hoger voor:

  • zuigelingen
  • oudere mensen
  • mensen met een verzwakt immuunsysteem
  • mensen met invasieve medische apparatuur zoals intraveneuze katheters, urineafvoerkatheters en luchtwegslangen (voor ondersteunde beademing aan een ventilator)

Nosocomiale infecties kunnen worden veroorzaakt door bacteriën of schimmels. Bacteriële en schimmelinfecties kunnen gevaarlijk en dodelijk zijn.

Organismen die in ziekenhuizen worden opgelopen zijn vaak resistent tegen veel gangbare antibiotica. Het frequente gebruik van antibiotica in ziekenhuizen werkt de ontwikkeling van resistente stammen in de hand.

Ziekenhuisinfecties omvatten longontsteking, infecties van de urinewegen, infectie van chirurgische incisies en bloedinfecties.

Longinfecties   
Mensen die in bed blijven, gebruiken hun longen minder en de spieren die de ademhaling regelen, kunnen verzwakken. Diep ademhalen kan dan moeilijk worden, en als het slijm zich ophoopt in de luchtwegen kan het zijn dat mensen niet krachtig genoeg kunnen hoesten om het slijm weg te krijgen. Als het slijm zich ophoopt, kunnen bacteriën niet goed uit de luchtwegen worden verwijderd en kan een longontsteking ontstaan.
Het risico op longinfecties wordt vergroot door het volgende:

  • het gebruik van een beademingsapparaat, waardoor het risico zeer groot is
  • eerder een antibioticakuur hebben gehad
  • het hebben van andere aandoeningen, zoals hart-, long-, lever-, of nieraandoeningen
  • ouder zijn dan 70 jaar
  • in een verpleeghuis wonen
  • een buik- of borstoperatie hebben ondergaan
  • bepaalde medicijnen gebruiken, zoals protonpompremmers, die het maagzuur verminderen

Diep ademhalen en hoestoefeningen kunnen longinfecties helpen voorkomen. Deze oefeningen kunnen helpen de longen open te houden en te voorkomen dat de ademhalingsspieren verzwakken.

Preventie   
Het ziekenhuispersoneel neemt onder meer de volgende algemene maatregelen om ziekenhuisinfecties te voorkomen:

  • frequent handen wassen
  • frequent gebruik van handdesinfecterende middelen op alcoholbasis
  • gebruik van beschermende kleding zoals handschoenen en jassen wanneer procedures worden uitgevoerd

Om de ontwikkeling van resistente bacteriën te voorkomen, hebben veel ziekenhuizen programma's om het gebruik van antibiotica te beperken, zodat alleen mensen met bewezen infecties deze krijgen. Ook beperken veel ziekenhuizen het gebruik van de nieuwste en krachtigste antibiotica om te voorkomen dat resistentie ontstaat.


Bekende / beruchte ziekenhuisinfecties   

  • Postoperatieve infectie van het operatiegebied (postoperatieve wondinfectie)
  • Bloedvergiftiging (sepsis, bloedbaaninfectie)
  • Luchtweginfecties (pneumonie)
  • urineweginfectie

Bacteriële infecties:
Bij ziekenhuisinfecties zijn vaak bacteriën betrokken die resistent geworden zijn tegen veel antibiotica:

  • Pseudomonas-aeruginosa
  • Acinetobacter baumannii
  • Candida albicans (geen bacterie maar gist)
  • Carbapenemresistente Enterobacteriën (CRE)
  • Carbapenemresistente Klebsiella pneumoniae (CRKP)
  • Clostridium difficile (ribotype 027)
  • Clostridium difficile
  • Escherichia coli O104:H4, de resistente variant van de enterohemorragische Escherichia coli of EHEC-bacterie
  • Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA)
  • Meticilline-resistente Staphylococcus epidermidis (MRSE)
  • Multiresistente Acinetobacter baumannii (MRAB)
  • Multiresistente tuberculosis (MDR TB)
  • Staphylococcus aureus
  • Stenotrophomonas maltophilia
  • Vancomycine-resistente Staphylococcus aureus (VRSA) en Vancomycine-intermediate Staphylococcus aureus (VISA)
  • Vancomycineresistente Enterococcus (VRE)
  • Vancomycineresistente enterokok (VRE)

Bronnen:

Laatste wijziging: 21 november 2024

  Einde van de pagina