Ongelijke pupillen meer ogen 
  Anisocoria

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Wat is het?
De pupil is het zwarte middengedeelte van het oog. Pupillen worden groter (verwijden) bij weinig licht en kleiner (vernauwen) bij veel licht. Meestal zijn beide pupillen ongeveer even groot en reageren ze in gelijke mate op licht. Ongelijke pupilgrootte wordt anisocoria genoemd.
Als de grootte van de pupillen erg ongelijk is, kan iemand het verschil opmerken. Vaker worden ongelijke pupillen alleen opgemerkt tijdens een onderzoek door een arts. Ongelijke pupillen zelf veroorzaken meestal geen symptomen, maar soms kan iemand moeite hebben zich te concentreren op voorwerpen dichtbij. Ook veroorzaakt de onderliggende aandoening soms andere symptomen zoals pijn en roodheid van de ogen, verlies van gezichtsvermogen, hangend ooglid, dubbelzien of hoofdpijn. Deze meer opvallende symptomen zijn vaak eerder de reden dat mensen medische hulp zoeken dan de ongelijke pupillen.

Oorzaak   
De meest voorkomende oorzaak van ongelijke pupillen is:

  • fysiologische anisocoria

Bij fysiologische anisocoria zijn de pupillen van nature verschillend van grootte. Er is geen sprake van een stoornis. Ongeveer 20% van de mensen heeft deze levenslange aandoening, die als een normale variatie wordt beschouwd. Bij deze mensen reageren beide pupillen normaal op licht en donker en zijn er geen symptomen.
Minder vaak hebben mensen ongelijke pupillen door:

  • oogaandoeningen
  • zenuwstelselaandoeningen

Afhankelijk van de oorzaak kan de grotere of de kleinere pupil de afwijkende zijn. Vaak kan de grotere pupil zich niet normaal vernauwen. Soms echter, zoals bij het syndroom van Horner, is de kleinere pupil niet in staat zich te verwijden. Als de grotere pupil abnormaal is, is het verschil tussen de pupillen groter bij helder licht. Als de kleinere pupil abnormaal is, is het verschil groter in het donker.

Oogaandoeningen die ongelijke pupillen veroorzaken zijn onder meer aangeboren afwijkingen en oogletsel. Ook bepaalde geneesmiddelen die in het oog terechtkomen, kunnen de pupil beïnvloeden. Deze geneesmiddelen kunnen druppels zijn die bedoeld zijn om oogaandoeningen te behandelen (bijvoorbeeld homatropine voor bepaalde ontstekingsziekten of letsels of pilocarpine voor glaucoom), maar het kunnen ook geneesmiddelen of andere stoffen zijn die per ongeluk in het oog terechtkomen (bijvoorbeeld scopolamine als pleister tegen reisziekte, planten zoals jimsonweed of bepaalde insecticiden). Ontsteking van de iris (iritis) en bepaalde vormen van glaucoom veroorzaken ongelijke pupillen, maar deze bevinding wordt meestal overschaduwd door hevige pijn in het oog.

Zenuwstelselaandoeningen die ongelijke pupillen veroorzaken zijn die welke de 3e hersenzenuw of bepaalde delen van het sympathische of parasympathische zenuwstelsel (het autonome zenuwstelsel) aantasten. Deze banen voeren zenuwimpulsen naar de pupil en naar de spieren die het oog en het ooglid controleren. Mensen met zenuwstelselaandoeningen die de pupil aantasten, hebben dus vaak ook een hangend ooglid, dubbel zicht en/of zichtbaar scheve ogen. Hersenaandoeningen die deze paden kunnen beïnvloeden zijn beroertes, hersenbloedingen (spontaan of door hoofdletsel) en, minder vaak, bepaalde tumoren of infecties. Aandoeningen buiten de hersenen die het sympathische zenuwstelsel aantasten zijn tumoren en verwondingen in de nek of het bovenste deel van de borstkas. Het syndroom van Horner verwijst naar de combinatie van een vernauwde pupil, hangend ooglid en verlies van zweet rond het aangetaste oog. Het syndroom van Horner wordt veroorzaakt door onderbreking van de sympathische zenuwen naar een oog door welke oorzaak dan ook.

Evaluatie   
Het eerste doel van de arts is vast te stellen of de pupillen altijd al ongelijk waren of dat er een andere oorzaak is, zoals een medicijn of een aandoening. Vervolgens is het doel te beslissen of de grotere of de kleinere leerling het probleem vertegenwoordigt. De volgende informatie kan mensen helpen beslissen wanneer een evaluatie door een arts nodig is en hen helpen te weten wat ze tijdens de evaluatie kunnen verwachten.

Waarschuwingssignalen   
Bij mensen met ongelijke pupillen zijn bepaalde symptomen en kenmerken reden tot bezorgdheid. Deze omvatten:

Wanneer naar de huisarts   
Mensen met waarschuwingssignalen moeten onmiddellijk een arts raadplegen. Mensen zonder waarschuwingssignalen maar met andere symptomen moeten de dokter bellen. De arts kan op basis van hun symptomen beslissen hoe snel ze gezien moeten worden. Mensen die toevallig ongelijke pupillen hebben opgemerkt en zich goed voelen, kunnen meestal een week of twee wachten om naar de dokter te gaan.

Wat de arts doet   
Artsen stellen eerst vragen over de symptomen en de medische voorgeschiedenis van de persoon, inclusief vragen over roken. Daarna doen artsen een lichamelijk onderzoek. Wat ze tijdens de voorgeschiedenis en het lichamelijk onderzoek vinden, suggereert vaak een oorzaak van de ongelijke pupillen en de onderzoeken die mogelijk moeten worden gedaan.

Artsen vragen wanneer de persoon de ongelijke pupillen heeft opgemerkt, of het zicht wazig is in het licht of in het donker, en of de persoon andere symptomen heeft. Andere belangrijke symptomen waarbij de ogen betrokken zijn, zijn een hangend ooglid, dubbel zicht, pijn bij fel licht, verlies van gezichtsvermogen en oogpijn. Andere belangrijke symptomen waarbij de ogen niet betrokken zijn, zijn hoofdpijn, duizeligheid of evenwichtsverlies, hoesten, pijn op de borst of kortademigheid. Artsen vragen of de persoon onlangs een hoofd- of oogletsel heeft gehad, welke oogdruppels de persoon heeft gebruikt en of de persoon ooit een oogaandoening of oogoperatie heeft gehad.

Het lichamelijk onderzoek richt zich op het hoofd en de ogen. Artsen onderzoeken de pupillen van de persoon in lichte en donkere kamers. Zij onderzoeken of de ogen normaal bewegen wanneer de persoon een vinger van de arts volgt die naar boven, beneden, links, rechts en naar de ogen beweegt. Artsen onderzoeken het hele oog, meestal met behulp van een spleetlamp (een instrument waarmee een arts het oog onder hoge vergroting kan onderzoeken). Andere oogsymptomen worden zo nodig geëvalueerd. Artsen kunnen oogdruppels gebruiken om te testen hoe de pupillen reageren op geneesmiddelen die de pupillen vernauwen of verwijden.

Soms onderzoeken artsen een oude foto van de persoon (bijvoorbeeld op zijn rijbewijs) om te zien of de pupillen vroeger ongelijk waren.

Meestal hebben mensen met oogsymptomen zoals pijn, roodheid, wazig zicht of lichtgevoeligheid een oogaandoening. Mensen met een hangend ooglid, dubbel zicht, hoofdpijn of evenwichtsproblemen hebben het syndroom van Horner of een verlamming van de 3e hersenzenuw (mogelijk door een hersenaandoening). Mensen met als enige symptoom recent wazig zicht, vooral bij het focussen op nabije voorwerpen, kunnen een pupil hebben die verwijd is door een geneesmiddel. Mensen zonder andere symptomen of afwijkingen hebben vaak chronische aandoeningen zoals fysiologische anisocoria, aangeboren afwijkingen van de iris, of een Adie (tonische) pupil.

Testen   
Testen zijn meestal niet nodig, tenzij mensen andere symptomen hebben. Mensen met het syndroom van Horner of verlamming van de 3e hersenzenuw hebben meestal beeldvorming door middel van magnetische resonantie (MRI-scan) of computertomografie (CT-scan) nodig. Mensen met het syndroom van Horner kunnen ook een CT-scan van de borstkas nodig hebben.

Behandeling   
Behandeling van ongelijke pupillen is op zich niet nodig. Wel kan het nodig zijn de onderliggende aandoening te behandelen.

Belangrijke punten
  • ongelijke pupillen komen vaak voor en zijn vaak slechts een normale variatie
  • artsen onderzoeken de pupillen in lichte en donkere kamers om de oorzaak vast te stellen
  • ze kunnen ook een oude foto of het rijbewijs van de persoon onderzoeken en andere diagnostische tests doen
  • mensen met een hangend ooglid of dubbel zicht kunnen een ernstige aandoening hebben


Bronnen:

Laatste wijziging: 17april 2023

  Einde van de pagina