Haemophilus-infecties meer infecties  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de samenvatting ('Quick Facts: Just the basics on this topic') uit de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Wat zijn Haemophilus influenzae-infecties
Haemophilus influenzae zijn gramnegatieve bacteriën die een infectie in de luchtwegen kunnen veroorzaken, die zich naar andere organen kan verspreiden.

  • de infectie wordt verspreid door niezen, hoesten of aanraken
  • de bacterie kan middenoorontsteking, sinusitis en ernstigere infecties veroorzaken, waaronder meningitis en epiglottitis, maar ook infecties van de luchtwegen
  • identificatie van de bacterie in een bloedmonster of een monster van geïnfecteerd weefsel bevestigt de diagnose
  • kinderen krijgen routinematig een vaccin toegediend dat infecties door Haemophilus influenzae type b effectief voorkomt
  • infecties worden behandeld met antibiotica die via de mond of, bij ernstige infecties, intraveneus worden toegediend

Veel soorten Haemophilus verblijven normaal gesproken in de bovenste luchtwegen van kinderen en volwassenen en veroorzaken zelden ziekte. Eén soort veroorzaakt chancroid, een seksueel overdraagbare aandoening. Andere soorten veroorzaken infecties van hartkleppen (endocarditis) en, in zeldzame gevallen, pusverzamelingen (abcessen) in de hersenen, de longen en de lever. De soort die verantwoordelijk is voor de meeste infecties is Haemophilus influenzae.

Haemophilus influenzae kan infecties veroorzaken bij kinderen en soms bij volwassenen.

Het risico op het krijgen van een Haemophilus influenzae-infectie is verhoogd bij de volgende personen

  • kinderen (vooral jongens)
  • negroïden
  • inheemse Amerikanen
  • mensen die naar een kinderdagverblijf gaan of in een kinderdagverblijf werken
  • mensen die in overbevolkte omstandigheden leven
  • mensen met een immunodeficiëntie stoornis, geen milt, of sikkelcelziekte

De infectie wordt verspreid door niezen, hoesten of het aanraken van besmette mensen.

Eén type Haemophilus influenzae, type b genaamd, veroorzaakt vaker ernstige infecties.

Bij kinderen kan Haemophilus influenzae type b (Hib) zich via de bloedbaan verspreiden (waardoor bacteriëmie ontstaat) en de gewrichten, botten, longen, gezichts- en halshuid, ogen, urinewegen en andere organen infecteren.

De bacterie kan twee ernstige, vaak dodelijke infecties veroorzaken:

Sommige stammen veroorzaken infecties van het middenoor bij kinderen, de sinussen bij kinderen en volwassenen, en de longen bij volwassenen, vooral bij mensen met chronische obstructieve longziekte (COPD) of AIDS.

De symptomen variëren afhankelijk van het getroffen lichaamsdeel.

Diagnose   

  • kweek van een bloedmonster of een ander lichaamsvocht
  • soms onderzoek van een monster van cerebrospinaal vocht (verkregen door een ruggenprik)

Om de infectie te diagnosticeren, nemen artsen een monster van bloed, pus of andere lichaamsvloeistoffen en sturen dit naar een laboratorium om de bacterie te kweken (cultiveren). Als mensen symptomen van meningitis hebben, voeren artsen een ruggenprik (lumbaalpunctie) uit om een monster te nemen van de vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft (cerebrospinaal vocht). Als de bacterie in een monster wordt geïdentificeerd, wordt de diagnose bevestigd.

Nadat de bacteriën zijn geïdentificeerd, kunnen ze worden getest om te zien welke antibiotica effectief zijn (een proces dat gevoeligheidstests wordt genoemd).

Preventie   
Kinderen worden routinematig gevaccineerd tegen Haemophilus influenzae type b. Het vaccin heeft het aantal ernstige Haemophilus influenzae type b-infecties, zoals meningitis, epiglottitis en bacteriëmie, sterk verminderd.

Als zich in het huishouden van een persoon met een ernstige Haemophilus influenzae type b-infectie een kind bevindt dat jonger is dan 4 jaar en niet volledig is ingeënt tegen Haemophilus influenzae type b, moet het kind worden ingeënt. Ook moeten alle leden van het huishouden, behalve zwangere vrouwen, het antibioticum rifampine krijgen om infectie te voorkomen.

Als twee of meer kinderen in een crèche of kinderdagverblijf binnen een periode van 60 dagen een Haemophilus influenzae type b-infectie oplopen, moeten de volwassenen en kinderen die met hen in contact zijn geweest een antibioticum toegediend krijgen.

Behandeling   

Haemophilus influenzae-infecties worden behandeld met antibiotica. Welke antibiotica worden gebruikt, hangt af van de ernst en de plaats van de infectie en de resultaten van gevoeligheidstests.

Als kinderen een ernstige infectie hebben, worden ze in het ziekenhuis opgenomen en in isolatie gehouden om te voorkomen dat andere mensen worden blootgesteld aan besmette druppeltjes in de lucht (respiratoire isolatie genoemd) gedurende 24 uur nadat de antibiotica zijn gestart.

Meningitis moet zo snel mogelijk worden behandeld. Een antibioticum - gewoonlijk ceftriaxon of cefotaxime - wordt intraveneus toegediend. Corticosteroïden kunnen hersenbeschadiging helpen voorkomen.

Epiglottitis moet ook zo snel mogelijk worden behandeld. Mensen kunnen hulp nodig hebben bij het ademen. Er kan een kunstmatige luchtweg, zoals een beademingsbuis, worden ingebracht of, in zeldzame gevallen, kan een opening in de luchtpijp worden gemaakt (een procedure die tracheostomie wordt genoemd). Er wordt een antibioticum gegeven, zoals ceftriaxon, cefotaxime of cefuroxime.

Andere infecties door Haemophilus influenzae worden behandeld met verschillende antibiotica die via de mond worden toegediend. Deze omvatten amoxicilline/clavulanaat, azitromycine, cefalosporinen, fluorochinolonen, omadacycline, lefamuline en claritromycine.


Bronnen:

Laatste wijziging: 17 juni 2022 Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina