Zie ook Overzicht van de hersenzenuwen. Bij internucleaire ophthalmoplegie zijn de zenuwvezels die beide ogen coördineren bij horizontale bewegingen - kijkend van links naar rechts - beschadigd. Deze vezels verbinden verzamelingen zenuwcellen (centra of kernen) van de 3e hersenzenuw (nervus oculomotoricus), de 4e hersenzenuw (nervus trochlearis) en de 6e hersenzenuw (nervus abducens). Internucleaire oftalmoplegie is meestal het gevolg van:
Minder vaak voorkomende oorzaken van internucleaire ophthalmoplegie zijn de ziekte van Lyme, neurosyfilis, tumoren, hoofdletsel, voedingstekorten zoals Wernicke encefalopathie en bepaalde geneesmiddelen zoals fenothiazines (antipsychotische geneesmiddelen), opioïden en tricyclische antidepressiva. Horizontale (zijwaartse) oogbewegingen zijn gestoord, maar verticale (op-en-neer) oogbewegingen niet. Het aangedane oog kan niet naar binnen draaien, maar wel naar buiten. Als er maar één oog aangedaan is en iemand kijkt naar de kant tegenover het aangedane oog, gebeurt het volgende:
Mensen met internucleaire ophthalmoplegie kunnen dubbelzien als ze opzij kijken, maar niet als ze recht vooruit kijken. Het anderhalfsyndroom ontstaat wanneer de aandoening die internucleaire ophthalmoplegie veroorzaakt ook het centrum beschadigt dat de horizontale oogbewegingen coördineert en controleert (horizontaal blikcentrum). Wanneer de persoon naar één van beide kanten probeert te kijken, blijft het oog aan de beschadigde kant onbeweeglijk in het midden. Het andere oog kan naar buiten draaien, maar niet naar binnen. Net als bij internucleaire ophthalmoplegie worden verticale oogbewegingen niet beïnvloed. Oorzaken van het anderhalfsyndroom zijn onder andere multiple sclerose, beroerte en tumoren. Bij internucleaire ophthalmoplegie en het anderhalfsyndroom kunnen de ogen naar binnen draaien als de persoon naar binnen kijkt (zoals bij het scherpstellen op een voorwerp dichtbij), hoewel de ogen niet naar binnen kunnen draaien als de persoon opzij kijkt. Voor internucleaire ophthalmoplegie of anderhalfsyndroom hangt de behandeling en prognose (of de aandoening afneemt of uiteindelijk verdwijnt) af van de aandoening die de aandoening heeft veroorzaakt. Behandeling en Prognose Bronnen:
|