Internucleaire oftalmoplegie meer hersenen, ruggenmerg en zenuwstelsel  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Wat is het?
Internucleaire ophthalmoplegie is een stoornis in de horizontale oogbewegingen die wordt veroorzaakt door beschadiging van bepaalde verbindingen tussen zenuwcentra in de hersenstam (het onderste deel van de hersenen).

  • bij internucleaire ophthalmoplegie zijn de horizontale oogbewegingen gestoord (het oog aan de beschadigde kant kan bijvoorbeeld wel naar buiten draaien, maar niet naar binnen), maar verticale oogbewegingen worden niet beïnvloed
  • bij het anderhalfsyndroom, wanneer de persoon naar één van beide kanten probeert te kijken, kijkt het oog aan de beschadigde kant recht vooruit en kan het andere oog naar buiten draaien maar niet naar binnen, maar bewegingen omhoog en omlaag worden niet beïnvloed
  • mensen met internucleaire ophthalmoplegie of anderhalfsyndroom kunnen dubbelzien als ze in bepaalde richtingen kijken
  • behandeling en prognose (of de aandoening afneemt of uiteindelijk verdwijnt) hangt af van de oorzaak van de verminderde horizontale oogbewegingen

Zie ook Overzicht van de hersenzenuwen.

Bij internucleaire ophthalmoplegie zijn de zenuwvezels die beide ogen coördineren bij horizontale bewegingen - kijkend van links naar rechts - beschadigd. Deze vezels verbinden verzamelingen zenuwcellen (centra of kernen) van de 3e hersenzenuw (nervus oculomotoricus), de 4e hersenzenuw (nervus trochlearis) en de 6e hersenzenuw (nervus abducens).

Internucleaire oftalmoplegie is meestal het gevolg van:

  • bij oudere mensen: Een beroerte (meestal is slechts één oog aangedaan)
  • bij jongere mensen: Multiple sclerose (beide ogen zijn vaak aangedaan)

Minder vaak voorkomende oorzaken van internucleaire ophthalmoplegie zijn de ziekte van Lyme, neurosyfilis, tumoren, hoofdletsel, voedingstekorten zoals Wernicke encefalopathie en bepaalde geneesmiddelen zoals fenothiazines (antipsychotische geneesmiddelen), opioïden en tricyclische antidepressiva.

Horizontale (zijwaartse) oogbewegingen zijn gestoord, maar verticale (op-en-neer) oogbewegingen niet. Het aangedane oog kan niet naar binnen draaien, maar wel naar buiten. Als er maar één oog aangedaan is en iemand kijkt naar de kant tegenover het aangedane oog, gebeurt het volgende:

  • het aangedane oog, dat naar binnen zou moeten draaien, kan niet voorbij de middellijn bewegen. Dat wil zeggen, het aangedane oog kijkt recht vooruit.
  • als het niet-aangedane oog naar buiten draait, maakt het vaak onwillekeurige, zich herhalende fladderende bewegingen die nystagmus worden genoemd. Dat wil zeggen, het oog beweegt snel in één richting en beweegt dan langzaam in de andere richting.

Mensen met internucleaire ophthalmoplegie kunnen dubbelzien als ze opzij kijken, maar niet als ze recht vooruit kijken.

Het anderhalfsyndroom ontstaat wanneer de aandoening die internucleaire ophthalmoplegie veroorzaakt ook het centrum beschadigt dat de horizontale oogbewegingen coördineert en controleert (horizontaal blikcentrum). Wanneer de persoon naar één van beide kanten probeert te kijken, blijft het oog aan de beschadigde kant onbeweeglijk in het midden. Het andere oog kan naar buiten draaien, maar niet naar binnen. Net als bij internucleaire ophthalmoplegie worden verticale oogbewegingen niet beïnvloed. Oorzaken van het anderhalfsyndroom zijn onder andere multiple sclerose, beroerte en tumoren.

Bij internucleaire ophthalmoplegie en het anderhalfsyndroom kunnen de ogen naar binnen draaien als de persoon naar binnen kijkt (zoals bij het scherpstellen op een voorwerp dichtbij), hoewel de ogen niet naar binnen kunnen draaien als de persoon opzij kijkt.

Voor internucleaire ophthalmoplegie of anderhalfsyndroom hangt de behandeling en prognose (of de aandoening afneemt of uiteindelijk verdwijnt) af van de aandoening die de aandoening heeft veroorzaakt.

Behandeling en Prognose   
Voor internucleaire ophthalmoplegie of het anderhalf-syndroom hangt de behandeling en prognose (of de aandoening afneemt of uiteindelijk verdwijnt) af van de aandoening die de aandoening heeft veroorzaakt.


Bronnen:

Laatste wijziging: vrijdag 05 augustus 2022 Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina