Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
Risoco's In het begin van de zwangerschap verhoogt een slechte diabetescontrole het risico op het volgende:
Laat in de zwangerschap verhoogt een slechte diabetescontrole het risico op het volgende:
Baby's van vrouwen met diabetes zijn meestal groter dan baby's van vrouwen zonder diabetes. Als diabetes slecht onder controle is, kunnen baby's bijzonder groot zijn. Een grote foetus zal minder gemakkelijk door de vagina passeren en heeft meer kans om gewond te raken tijdens de vaginale bevalling. Daarom kan een keizersnede nodig zijn. De longen van de foetus hebben ook de neiging om traag te rijpen. Pasgeborenen van vrouwen met diabetes lopen een verhoogd risico op een laag suikergehalte, een laag calciumgehalte en een hoog bilirubinegehalte in het bloed (hyperbilirubinemie), wat neonatale geelzucht (gele kleur van huid en ogen) kan veroorzaken. Diagnose
De meeste deskundigen raden artsen aan alle zwangere vrouwen routinematig te screenen op zwangerschapsdiabetes, meestal bij 24 tot 28 weken zwangerschap. Om te controleren of vrouwen diabetes hebben, nemen sommige artsen eerst een bloedmonster af, meestal nadat vrouwen een nacht hebben gevast, en doen ze een bloedtest om de bloedsuikerspiegel (glucose) te meten. Maar de beste manier om de diagnose diabetes te bevestigen is een tweedelige test waarbij de vrouw eerst een vloeistof met glucose drinkt. Een uur nadat de vrouw de vloeistof heeft gedronken, nemen artsen bloedmonsters en testen die om te bepalen of de bloedsuikerspiegel abnormaal hoog wordt. Als het abnormaal hoog is, geven de artsen haar een vloeistof die een grotere hoeveelheid glucose bevat. Na 3 uur wordt haar bloedsuikerspiegel opnieuw gemeten. Als het nog steeds abnormaal hoog is, wordt diabetes vastgesteld. Deze test wordt de orale glucosetolerantietest genoemd. Behandeling
Om het risico op problemen te verkleinen, doen artsen meestal het volgende:
Bloedsuikerspiegel onder controle houden Artsen raden vrouwen met diabetes die van plan zijn om zwanger te worden aan om onmiddellijk stappen te ondernemen om hun bloedsuikerspiegel onder controle te houden als ze dat nog niet hebben gedaan. Deze stappen omvatten het volgen van een aangepast dieet, lichaamsbeweging en, indien nodig, het innemen van insuline. Suikerrijke voedingsmiddelen worden uit het dieet geweerd en vrouwen moeten zo eten dat ze tijdens de zwangerschap niet overgewicht krijgen. De meeste zwangere vrouwen met diabetes wordt gevraagd om thuis meerdere keren per dag hun bloedsuikerspiegel te meten met een bloedsuikermeetapparaat. Als de bloedsuikerspiegel hoog is, moeten vrouwen mogelijk een oraal hypoglykemisch geneesmiddel of insuline nemen. Behandeling zorgt er soms voor dat de bloedsuikerspiegel te veel daalt (hypoglykemie genoemd). Een ernstige hypoglykemie veroorzaakt verwardheid en bewustzijnsverlies en kan zonder waarschuwing optreden. Als een vrouw gevoelig is voor episodes van hypoglykemie (bijvoorbeeld als ze al lange tijd diabetes type 1 heeft), krijgt ze een glucagonset en wordt haar geleerd hoe ze die moet gebruiken. Glucagon verhoogt de bloedsuikerspiegel als het wordt ingespoten. Een familielid wordt ook geleerd hoe de kit te gebruiken. Als er dan symptomen van ernstige hypoglykemie optreden, kan de vrouw of het familielid glucagon inspuiten. Diabetes onder controle houden is vooral laat in de zwangerschap belangrijk omdat de bloedsuikerspiegel dan de neiging heeft om te stijgen. Meestal is dan een hogere dosis insuline nodig. De foetus controleren Artsen controleren de foetus door tests uit te voeren zoals het monitoren van de foetale hartslag, niet-stresstests of biofysische profielen (met behulp van echografie). De controle begint vaak bij 32 weken zwangerschap of eerder als zich complicaties voordoen, bijvoorbeeld als de foetus minder groeit dan verwacht of als de vrouw een hoge bloeddruk krijgt. Als een van de volgende zaken zich voordoet, kunnen artsen een monster van het vocht rond de foetus (vruchtwater) verwijderen en analyseren:
Deze procedure, vruchtwaterpunctie genoemd, helpt artsen om te bepalen of de longen van de foetus volgroeid genoeg zijn om lucht te ademen en dus om te bepalen wanneer de baby veilig ter wereld kan worden gebracht. Weeën en bevalling Tijdens de bevalling moeten veel vrouwen met diabetes een continu infuus met insuline krijgen via een katheter die in een ader wordt ingebracht. Na de bevalling Bij vrouwen met diabetes daalt de insulinebehoefte onmiddellijk na de bevalling drastisch. Maar meestal is de behoefte binnen ongeveer 1 week weer zoals voor de zwangerschap. Na de bevalling verdwijnt zwangerschapsdiabetes meestal. Veel vrouwen met zwangerschapsdiabetes ontwikkelen echter diabetes type 2 als ze ouder worden. Bronnen:
|