Stuwingsstoornissen van de keel meer spijsvertering  

 Het onderstaande is de letterlijke vertaling van de online versie van de Merck Manual, consumer version.    Lees meer over de Merck Manuals.

Keelaandoeningen kunnen problemen veroorzaken bij het verplaatsen van voedsel van het bovenste deel van de keel naar de slokdarm (de holle buis die van de keel [farynx] naar de maag loopt). Mensen merken meestal dat ze moeite hebben met slikken (dysfagie). Ook braken mensen met een voortbewegingsstoornis van de keel vaak voedsel uit via de achterkant van de neus of inhaleren ze het voedsel in de luchtpijp (trachea), waardoor ze moeten hoesten.

Stuwingsstoornissen van de keel komen het vaakst voor bij mensen met aandoeningen van de keelspieren of de zenuwen die ze bedienen.

Sommige mensen hebben het gevoel dat ze een brok of massa in hun keel hebben, terwijl er eigenlijk geen massa zit. Als dit gevoel niets te maken heeft met slikken, wordt het globusgevoel genoemd.

Hoe de slokdarm werkt

Als iemand slikt, gaat het voedsel van de mond naar de keel, ook wel de keelholte genoemd (1). De bovenste slokdarmsfincter opent (2) zodat het voedsel de slokdarm in kan, waar spierbewegingen, peristaltiek genaamd, het voedsel naar beneden stuwen (3). Het voedsel passeert vervolgens het middenrif (4) en de onderste slokdarmsfincter (5) en gaat naar de maag.

De meest voorkomende oorzaak van aandoeningen van de spieren of zenuwen van de keel is:

Andere aandoeningen die de spieren of zenuwen van de keel kunnen aantasten zijn dermatomyositis, systemische sclerose, myasthenia gravis, spierdystrofie, polio, pseudobulbar palsy, de ziekte van Parkinson en amyotrofische laterale sclerose (ALS, ziekte van Lou Gehrig). Een klasse medicijnen genaamd fenothiazines, die worden gebruikt om bepaalde ernstige vormen van geestesziekte te behandelen, kan de normale functie van de keelspieren aantasten en moeilijkheden bij het slikken veroorzaken.

Bij cricofaryngeale incoördinatie blijft de bovenste slokdarmsfincter (cricofaryngeale spier) gesloten tijdens het slikken, of gaat hij ongecoördineerd open. Door een abnormaal werkende sluitspier kan er herhaaldelijk voedsel in de luchtpijp en de longen terechtkomen, wat kan leiden tot terugkerende longinfecties en uiteindelijk tot chronische longaandoeningen. Een chirurg kan de sluitspier doorsnijden zodat deze permanent ontspannen is. Als de aandoening onbehandeld blijft, kan dit leiden tot de vorming van een Zenker divertikel, een zakje dat wordt gevormd wanneer de slokdarmwand naar buiten en naar achteren door de slokdarmspier duwt.


Bronnen:

Colofon  Disclaimer  Privacy  Zoeken  Copyright © 2002- G. Speek

  Einde van de pagina