Let op: in deze pagina moeten nog de broodnodige links worden aangebracht.
(Zie ook Overzicht van hartafwijkingen). Wanneer het hart en de bloedvaten zich ontwikkelen in de foetus, is er aanvankelijk slechts één grote buis, de truncus, die het hart verlaat. Normaal splitst de truncus zich in twee bloedvaten, de longslagader en de aorta (zie ook Normale foetale bloedsomloop). Soms splitst de truncus zich niet. Er is één klep, de truncalisklep, die naar deze ene slagader leidt, in plaats van aparte aorta- en pulmonakleppen. Er ontstaat één enkele slagader uit het hart, die dan rechtstreeks uitmondt in de longslagaders. Er is altijd sprake van een ventrikelseptumdefect, waardoor zowel de rechter- als de linkerkamer bloed over de truncale klep kunnen pompen. Persisterende truncus arteriosus is verantwoordelijk voor 1 tot 2% van de aangeboren hartafwijkingen. Andere afwijkingen kunnen geassocieerd zijn met persisterende truncus arteriosus.
Symptomen Diagnose
Artsen vermoeden de diagnose op basis van bevindingen tijdens het onderzoek van de pasgeborene, waaronder karakteristieke hartruisen en bonzende (sterk kloppende) pulsen. Een hartruis is een geluid dat wordt veroorzaakt door een turbulente bloedstroom door vernauwde of lekkende hartkleppen of door abnormale hartstructuren. Bevindingen van röntgenfoto's van de borst en ECG, die worden gemaakt als artsen een hartafwijking vermoeden, geven meestal verdere aanwijzingen voor de diagnose. Echocardiografie (ultrasonografie van het hart) bevestigt de diagnose. Hartkatheterisatie, MRI of CT wordt soms gebruikt om andere hartproblemen op te sporen voordat een operatie wordt uitgevoerd. Behandeling
Hartfalen wordt behandeld met medicijnen om de ademhaling te verbeteren en het kind te stabiliseren totdat het geopereerd kan worden. De operatie wordt meestal uitgevoerd voordat het kind 1 tot 2 maanden oud is. Het ventrikelseptumdefect wordt gerepareerd met een patch die alle bloedstroom van de linkerhartkamer naar de truncalisklep leidt. Vervolgens scheiden artsen de longslagaders van de truncus en hechten ze met een buisje (conduit) aan de rechterventrikel. Na deze reparatie functioneert de truncus als de aorta. Wanneer een conduit wordt geplaatst tijdens de vroege kinderjaren, wordt de grootte onvoldoende als kinderen groeien en is een extra operatie nodig om de conduit te vergroten. Na een chirurgische ingreep moeten kinderen met de aandoening antibiotica slikken voor een bezoek aan de tandarts en voor bepaalde operaties (zoals aan de luchtwegen). Deze antibiotica worden gebruikt om een ernstige hartinfectie, endocarditis genaamd, te voorkomen. Bronnen:
|